Art. 2. § 1 . Si l'absence de paiement de sommes d'
argent imposées par un ordre de paiement rendu exécutoire ou par un jugement coulé en force de chose jugée en matière d'infractions à la loi du 16 mars 1968 relative à la police de la circulation routière, à la loi du 18 février 1969 relative aux mesures d'exécution des traités et actes internationaux en matière de transport par mer, par route, par chemin de fer ou par voie navigable, à la loi du 21 juin 1985 relative aux conditions techniques auxquelles doivent répondre tout véhicule de transport par terre, ses éléments ainsi que les accessoires de sécurité, à la loi du 3 mai 1999 rela
...[+++]tive au transport de choses par route, à l'arrêté-loi du 30 décembre 1946 relatif aux transports rémunérés de voyageurs par route effectués par autobus et par autocars ou à la loi du 21 novembre 1989 relative à l'assurance obligatoire de la responsabilité en matière de véhicules automoteurs et à leurs arrêtés d'exécution est constatée lors d'un contrôle sur la voie publique par des fonctionnaires de l'administration compétente pour les douanes et les accises, le conducteur du véhicule acquitte les sommes d'argent entre les mains de ces fonctionnaires au moment de la constatation.Art. 2. § 1. Indien tijdens een controle op de openbare weg door ambtenaren van de administratie bevoegd voor de douane en accijnzen de niet betaling wordt vastgesteld van geldsommen die werden opgelegd in een uitvoerbaar geworden bevel tot betalen of in een in kracht van gewijsde getreden rechterlijke beslissing inzake overtredingen van de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer, van de wet van 18 februari 1969 betreffende de maatregelen ter uitvoering van de internationale verdragen en akten inzake vervoer over zee, over de weg, de spoorweg of de waterweg
, van de wet van 21 juni 1985 betreffende de technische
...[+++] eisen waaraan elk voertuig voor vervoer te land, de onderdelen ervan, evenals het veiligheidstoebehoren moeten voldoen, van de wet van 3 mei 1999 betreffende het vervoer van zaken over de weg, van de besluitwet van 30 december 1946 betreffende het bezoldigd vervoer van personen over de weg met autobussen en met autocars of van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen en hun uitvoeringsbesluiten, moet de bestuurder de geldsommen in handen van deze ambtenaren betalen op het ogenblik van de vaststelling.