Il apparaît que le législateur a estimé que lorsqu'un contrat d'assurance-vie contient une clause standard selon laquelle les bénéficiaires des prestations d'assurance sont les héritiers légaux, sans indication de leurs noms, et que le preneur d'assurance a désigné dans son testament une autre personne comme légataire universel, il est en principe conforme à la volonté du preneur d'assurance que les prestations d'assurance reviennent à la personne désignée par testament comme légataire.
Daaruit blijkt dat de wetgever ervan is uitgegaan dat wanneer een levensverzekeringsovereenkomst een standaardbeding bevat volgens welke de begunstigden van de verzekeringsprestatie de wettelijke erfgenamen zijn, zonder dat zij bij name worden genoemd, en de verzekeringnemer bij testament een andere persoon als algemene legataris heeft aangesteld, het in beginsel in overeenstemming is met de wil van de verzekeringnemer dat de verzekeringsprestatie toekomt aan de bij testament als legataris aangewezen persoon.