4. Les États membres prennent les mesures nécessaires pour que l'acte intentionnel d'un agent public , consistant à engager ou dépenser des fonds ou à s'approprier ou utiliser des biens d'une manière contraire aux fins prévues pour ces derniers et dans l'intention de porter atteinte aux intérêts financiers de l'Union, soit passible de sanctions en tant qu'infraction pénale (détournement) .
4. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat het opzettelijk door een overheidsfunctionaris vastleggen, besteden, toeëigenen of gebruiken van middelen voor andere dan doeleinden dan die waarvoor zij bestemd waren, met het oogmerk de financiële belangen van de Unie te schaden, strafbaar wordt gesteld (misbruik) .