Si la Cour estimait que, pour faire cesser la discrimination, il faut accorder le revenu garanti aux hommes et aux femmes dès l'âge de 60 ans, elle jetterait les bases d'une autre discrimination puisque, dès le 1 juillet 1997, les femmes ne bénéficieront du revenu garanti qu'à partir de 61 ans et les hommes à 65, étant entendu que la distinction est appelée, dans un délai raisonnable, à disparaître.
Mocht het Hof oordelen dat, om de discriminatie te beëindigen, het gewaarborgd inkomen aan de mannen en de vrouwen vanaf de leeftijd van 60 jaar moet worden toegekend, zou het de basis leggen voor een andere discriminatie vermits, vanaf 1 juli 1997, de vrouwen het gewaarborgd inkomen pas vanaf 61 jaar en de mannen vanaf 65 zullen genieten, met dien verstande dat het onderscheid binnen een redelijke termijn moet verdwijnen.