1. Il ressort de la lecture conjointe des articles 2, 7, 52, 6° et 61 du Code des impôts sur les revenus 1992, que sont considérés comme des frais professionnels, les amortissements relatifs aux frais d'établissement et aux immobilisations incorporelles et corporelles dont l'utilisation est limitée dans le temps, tels que ces frais et immobilisations sont définis par la législation relative à la comptabilité et aux comptes annuels où ces amortissements sont nécessaires et où ils correspondent à une dépréciation réellement survenue pendant la période imposable.
1. Uit de samenlezing van de artikelen 2, 7, 52, 6° en 61 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 vloeit voort dat als beroepskosten worden aangemerkt de afschrijvingen die betrekking hebben op oprichtingskosten en op immateriële en materiële vaste activa waarvan de gebruiksduur beperkt is, zoals die kosten en activa worden omschreven door de wetgeving op de boekhouding en de jaarrekening van de ondernemingen, voor zover die afschrijvingen noodzakelijk zijn en samengaan met een waardevermindering die zich in het belastbare tijdperk werkelijk heeft voorgedaan.