Art. 35. Le droit à l'indemnité de sécurité d'existence est acquis pour une période fixée en fonction de la durée d'occupation dans la même entreprise au cours de l'exercice, à raison d'un jour par journée de travail ou journée assimilée; il est limité toutefois à un maximum de cent trente-deux journées au cours d'un même exercice.
Art. 35. Het recht op bestaanszekerheidsvergoeding wordt verworven voor een periode die bepaald wordt naar verhouding tot de duur van de tewerkstelling in dezelfde onderneming in de loop van het dienstjaar naar rato van één dag recht per dag arbeid of daarmee gelijkgestelde dag evenwel begrensd tot een maximum van honderdtweeëndertig dagen in eenzelfde dienstjaar.