6. La capacité supplémentaire définie dans le chapitre 3, point 3, exprimée en « équivalents-MRS » et adaptée en application du point 4, peut être utilisée soit pour l'élargissement physique du nombre de places, soit pour une reconversion suivant les règles d'équivalence précisées au point 7, soit pour une combinaison des deux, étant entendu qu'une amélioration de la prise en charge des patients fortement dépendants en maison de repos et de soins et la diminution de la pression du travail demeurent une priorité importante.
6. De in hoofdstuk 3, punt 3 omschreven bijkomende capaciteit, uitgedrukt in « RVT-equivalenten » en aangepast in toepassing van punt 4, kan worden aangewend voor de fysieke uitbreiding van het aantal plaatsen, voor een reconversie volgens de in punt 7 bepaalde equivalentieregels of een combinatie van beide, met dien verstande dat een betere opvang van de sterk afhankelijke patiënten in rust- en verzorgingstehuizen en de vermindering van de werkdruk een belangrijke prioriteit blijven.