Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Vertaling van "une présomption réfutable selon laquelle " (Frans → Nederlands) :

Dans l’arrêt LPN, le Tribunal a confirmé l’existence d’une présomption générale selon laquelle la divulgation de documents dans le cadre de procédures d'infraction porte en principe atteinte à la protection des objectifs des activités d'enquête, tant que ces procédures sont en cours.

In de zaak LPN bevestigde het Hof dat een algemene aanname geldt dat openbaarmaking van de documenten in een inbreukprocedure in beginsel zou leiden tot ondermijning van de bescherming van het doel van onderzoeken, zolang deze procedures lopen.


Pour renforcer la sécurité juridique et aider le juge à déterminer la loi applicable, l'article 4 2 pose ensuite une présomption générale selon laquelle « le contrat présente les liens les plus étroits avec le pays où la partie qui doit fournir la prestation caractéristique a, au moment de la conclusion du contrat, sa résidence habituelle ».

Om de rechtszekerheid te vergroten en de rechter het toepasselijke recht te helpen vaststellen, wordt in artikel 4, lid 2 een tweede algemeen vermoeden gevestigd volgens hetwelk "de overeenkomst het nauwst is verbonden met het land waar de partij die de kenmerkende prestatie moet verrichten, op het tijdstip van het sluiten van de overeenkomst haar gewone verblijfplaats heeft" [50].


Si un passif ou un actif d'impôt différé est généré par un immeuble de placement qui est évalué selon le modèle de la juste valeur de IAS 40, il existe une présomption réfutable selon laquelle la valeur comptable de l'immeuble de placement sera recouvrée par sa vente.

Indien een uitgestelde belastingverplichting of –vordering voortvloeit uit een vastgoedbelegging die volgens het reëlewaardemodel van IAS 40 is gewaardeerd, dan is er een weerlegbaar vermoeden dat de boekwaarde van de vastgoedbelegging via verkoop zal worden gerealiseerd.


L'immeuble de placement étant évalué selon le modèle de la juste valeur de IAS 40, il existe une présomption réfutable selon laquelle l'entité recouvrera la valeur comptable de l'immeuble de placement par sa vente entièrement.

Aangezien de vastgoedbelegging volgens het reëlewaardemodel van IAS 40 wordt gewaardeerd, is er een weerlegbaar vermoeden dat de entiteit de boekwaarde van de vastgoedbelegging volledig via verkoop zal realiseren.


Les modifications d'IAS 12 visent à introduire une exception aux principes d'évaluation de cette norme, sous la forme d'une présomption réfutable selon laquelle la valeur comptable d'un immeuble de placement évalué à la juste valeur sera recouvrée par sa vente et l'entité se verra appliquer le taux d'imposition applicable à la vente de l'actif sous-jacent.

Doel van de wijzigingen in IAS 12 is in een uitzondering op het in IAS 12 vastgelegde waarderingsprincipe te voorzien in de vorm van een weerlegbaar vermoeden dat de boekwaarde van een tegen reële waarde gewaardeerde vastgoedbelegging via verkoop zou worden gerealiseerd en dat een entiteit van het op de verkoop van het onderliggende actief toepasselijke belastingtarief zou moeten gebruikmaken.


Le demandeur fait ensuite référence à la jurisprudence de la Cour européenne des droits de l’homme (ci-après la « Cour EDH ») concernant l’interprétation de l’article 6 de la CEDH selon laquelle, d’une part, la convocation des parties à l’audience devrait leur permettre non seulement de connaître la date et le lieu de cette audience, mais aussi de disposer de suffisamment de temps pour préparer leur affaire et pour comparaître devant la juridiction et, d’autre part, un simple envoi formel d’une lettre de notification sans aucune certitude ...[+++]

Verzoeker baseert zich verder op rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens over de uitlegging van artikel 6 EVRM, volgens hetwelk rechtzoekenden voor terechtzittingen moeten worden opgeroepen op een zodanige manier dat zij niet alleen op de hoogte worden gebracht van de datum en de plaats van de zitting, maar ook genoeg tijd hebben om hun zaak voor te bereiden en de terechtzitting bij te wonen, en dat een formele verzending van een notificatiebrief zonder redelijk vertrouwen dat deze verzoeker tijdig bereikt, niet als een correcte notificatie kan worden beschouwd Daarnaast verwijst verzoeker naar het arrest Kapetanios ...[+++]


Les juridictions a quo interrogent la Cour sur la compatibilité de l'article 33, alinéa 3, de la loi du 24 juin 2013 avec les articles 10 et 11 de la Constitution, combinés ou non avec la présomption d'innocence, telle qu'elle est garantie par l'article 6.2 de la Convention européenne des droits de l'homme, dans l'interprétation selon laquelle il instaure une présomption irréfragable de culpabilité à charge du ...[+++]

De verwijzende rechtscolleges wensen van het Hof te vernemen of artikel 33, derde lid, van de wet van 24 juni 2013 bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met het vermoeden van onschuld zoals gewaarborgd bij artikel 6.2 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in de interpretatie dat het een onweerlegbaar vermoeden van schuld invoert ten laste van de houder van de kentekenplaat van het voertuig waarmee een verkeersovertreding werd begaan.


Dans l'interprétation selon laquelle la disposition en cause instaure une présomption réfragable à charge du titulaire de la plaque d'immatriculation, elle ne porte pas atteinte à la présomption d'innocence garantie par l'article 6.2 de la Convention européenne des droits de l'homme et les questions préjudicielles appellent une réponse négative.

In de interpretatie dat de in het geding zijnde bepaling aldus een weerlegbaar vermoeden ten laste van de houder van de kentekenplaat invoert, doet zij geen afbreuk aan het vermoeden van onschuld gewaarborgd bij artikel 6.2 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en dienen de prejudiciële vragen ontkennend te worden beantwoord.


2. « L'article 8, § 1, de la loi du 10 avril 1971 sur les accidents du travail viole-t-il les principes d'égalité et de non-discrimination contenus dans les articles 10 et 11 de la Constitution, en ce qu'il ne prévoit pas de présomption réfragable (donc sauf preuve contraire) d'accident survenu sur le chemin du travail (plus précisément qu'un accident survenu sur le chemin du travail est, sauf preuve contraire, réputé survenu par le fait de l'exécution du contrat de travail) et en ce que la charge d'administrer la preuve du motif justifiant une pause éventuelle (ou un éventuel détour) incombe à la victime ou (en cas d'accident mortel) à ...[+++]

2. « Schendt het artikel 8, § 1 Arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 de beginselen van gelijkheid en niet-discriminatie vervat in de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat het geen weerlegbaar vermoeden (dus behoudens tegenbewijs) van ongeval op de weg naar en van het werk bepaalt (meer bepaald, dat een ongeval op de weg naar en van het werk, behoudens tegenbewijs, geacht wordt als overkomen door het feit van de uitvoering van de overeenkomst) en doordat op de getroffene of (bij een dodelijk ongeval) zijn rechthebbenden de last rust het bewijs te leveren van de reden die een gebeurlijk oponthoud (of een dito omweg) verantwoordt, t ...[+++]


2. « L'article 8, § 1, de la loi du 10 avril 1971 sur les accidents du travail viole-t-il les principes d'égalité et de non-discrimination contenus dans les articles 10 et 11 de la Constitution, en ce qu'il ne prévoit pas de présomption réfragable (donc sauf preuve contraire) d'accident survenu sur le chemin du travail (plus précisément qu'un accident survenu sur le chemin du travail est, sauf preuve contraire, réputé survenu par le fait de l'exécution du contrat de travail) et en ce que la charge d'administrer la preuve du motif justifiant une pause éventuelle (ou un éventuel détour) incombe à la victime ou (en cas d'accident mortel) à ...[+++]

2. « Schendt het artikel 8, § 1, Arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 de beginselen van gelijkheid en niet-discriminatie vervat in de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat het geen weerlegbaar vermoeden (dus behoudens tegenbewijs) van ongeval op de weg naar en van het werk bepaalt (meer bepaald, dat een ongeval op de weg naar en van het werk, behoudens tegenbewijs, geacht wordt als overkomen door het feit van de uitvoering van de overeenkomst) en doordat op de getroffene of (bij een dodelijk ongeval) zijn rechthebbenden de last rust het bewijs te leveren van de reden die een gebeurlijk oponthoud (of een dito omweg) verantwoordt, ...[+++]


w