Concrètement, la disposition prévoit qu'un prêt d'actions ou parts visé à l'article 18, alinéa 1, 3°, du Code des impôt sur les revenus 1992 n'a pas d'effet translatif de propriété, pour l'application de l'article 106, § 5 et § 6, AR/CIR 92, avec pour conséquences que la société mère prêteuse continuera à bénéficier de la renonciation à la perception du précompte mobilier, tant sur les dividendes afférents aux titres conservés que sur les indemnités compensant la perte des dividendes sur les titres prêtés.
Concreet voorziet de bepaling erin dat een lening van aandelen als bedoeld in artikel 18, 1e lid, 3°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 niet als eigendomsoverdracht wordt aangemerkt, voor de toepassing van artikel 106, § 5 en § 6, KB/WIB 92, met als gevolg dat de uitlenende moedermaatschappij zal blijven genieten van de verzaking van de inning van de roerende voorheffing, zowel op de dividenden met betrekking tot de behouden effecten als op de vergoedingen die het verlies van de dividenden op de geleende effecten compenseren.