[.] L'intervention rétroactive du législateur dans une matière réglée par arrêté est, en l'occurrence, encore justifiée subsidiairement par ses circonstances exceptionnelles, à savoir son caractère indispensable au bon fonctionnement et à la continuité du service public, l'administration [n'étant] plus en mesure, dans le cas présent, de régulariser elle-même de manière utile le vice de forme » (Doc. parl., Parlement flamand, 2008-2009, n° 1886/1, p. 4).
[.] De retroactieve tussenkomst van de wetgever in een bij besluit geregelde aangelegenheid wordt in casu bijkomend nog verantwoord door haar uitzonderlijke omstandigheden, met name haar onontbeerlijkheid voor de goede werking en de continuïteit van de openbare dienst, waarbij] het bestuur [.] in voorliggend geval niet meer in staat [is] zelf op nuttige wijze het vormgebrek te regulariseren » (Parl. St., Vlaams Parlement, 2008-2009, nr. 1886/1, p. 4).