MM. Bosly et Vandermeersch considèrent d'ailleurs que « la contradiction ne sert pas seulement l'exercice des droits de la défense mais contribue également à une meilleure qualité de l'administration de la justice : l'action publique, qui est passée à l'épreuve d'une plus grande contradiction dans la phase préliminaire du procès pénal, ne peut que s'en trouver renforcée devant la juridiction de jugement » (13).
De heren Bosly en Vandermeersch vinden trouwens dat de tegenspraak niet alleen de uitoefening van de rechten van de verdediging dient, maar eveneens bijdraagt tot een grotere kwaliteit van de rechtsbedeling; de strafvordering, die op de proef wordt gesteld door een grotere tegenspraak in de fase voor het strafproces, kan er alleen maar versterkt uit komen ten opzichte van het rechtsprekend college (13).