« Art. 15. Les personnes visées aux articles 11, § 3, 9°, a) et b), et 12 peuvent, uniquement dans le cadre de la pratique de la chasse, la gestion de la faune ou le tir sportif, porter des armes à feu sans avoir obtenu un permis de port d'armes, à condition de justifier d'un motif légitime à cette fin».
« Art. 15. De personen bedoeld in de artikelen 11, § 3, 9°, a) en b) en 12 mogen, uitsluitend in het kader van de beoefening van de jacht, het faunabeheer of het sportschieten, vuurwapens dragen zonder een wapendrachtvergunning te hebben verkregen, mits ze hiervoor een wettige reden hebben».