rappelle que les dispositions de l'accord sur les ADPIC, qui préconise une certaine forme de protection des variétés végétales, n'obligent pas les pays en développement à adopter le régime de l
a convention UPOV; souligne cependant qu'elles permettent aux pays d'élaborer des systèmes sui generis mieux adaptés aux caractéristiques de leur production agricole et aux systèmes traditionnels de semences paysannes, et que les pays les moins avancés membres de l'OMC sont exemptés du respect des dispositions concernées de l'accord sur les ADPIC; souligne que ces systèmes sui generis doivent venir en appui des objectifs et d
...[+++]es obligations de la convention sur la diversité biologique, du protocole de Nagoya et du traité international sur les ressources phytogénétiques pour l'alimentation et l'agriculture, et non les contrecarrer.herinnert eraan dat de TRIPS-bepalingen die een zekere vorm van bescherming voor plantenvariëteiten vereisen, ontwikkelingslanden niet verplichten om het UPOV-stelsel aan te nemen; benadrukt evenwel
dat deze bepalingen landen in staat stellen sui generis-systemen uit te werken die beter zijn aangepast aan de kenmerken van de landbouwproductie van elk individueel land en aan de traditionele zaaizaadsystemen van de boeren, terwijl LDC's die lid zijn van de WTO zijn vrijgesteld van de verplichting tot naleving van de bepalingen van de TRIPS-overeenkomst; benadrukt dat sui generis-systemen de doelstellingen en verplichtingen uit hoofde van
...[+++] het Verdrag inzake biologische diversiteit (CBD), het Protocol van Nagoya en het Internationaal Verdrag inzake plantgenetische bronnen voor voedsel en landbouw (ITPGRFA) moeten ondersteunen in plaats van tegenwerken.