Le fait que l'article 6 n'est pas attaqué a certes pour conséquence que l'article 49 de la loi du 4 avril 2014 - qui contient un régime transitoire, qui pourrait être utile aux parties requérantes - ne peut pas renaître, mais implique également que les conditions strictes relatives à l'exercice de la psychothérapie, imposées pour la première fois par les articles 34 et 38, § 1, de la loi du 4 avril 2014, restent abrogées, ce qui ne lèse pas les parties requérantes.
Het niet-bestrijden van artikel 6 heeft weliswaar tot gevolg dat artikel 49 van de wet van 4 april 2014 - waarin een overgangsregeling, die de verzoekende partijen in voorkomend geval dienstig kan zijn, vervat is - niet kan herleven, maar het impliceert eveneens dat de bij de artikelen 34 en 38, § 1, van de wet van 4 april 2014 voor het eerst opgelegde strikte voorwaarden inzake het uitoefenen van de psychotherapie opgeheven blijven, hetgeen de verzoekende partijen niet tot nadeel strekt.