138. Les États membres doivent garantir, par des dispositions législatives et des mesures logistiques, qu'en cas de vaccination, les produits animaux provenant d'animaux vaccinés contre la fièvre aphteuse puissent être commercialisés sur tout le territoire de l'Union européenne pour autant qu'il n'en résulte pas de risques sanitaires.
138. De lidstaten moeten er met behulp van wettelijke en organisatorische maatregelen voor zorgen dat in geval van vaccinatie dierlijke producten van tegen MKZ ingeënte dieren op EU-niveau in de handel kunnen worden gebracht, als daar geen hygiënische bezwaren tegen bestaan.