(2) Les documents sur la base desquels l'identité et la nationalité de la personne à reconduire peuvent être prouvées ou valablement présumées, seront définis par le Protocole d'application du présent Accord.
(2) De documenten door middel waarvan de identiteit en de nationaliteit van de terugkerende persoon worden aangetoond of redelijkerwijs kunnen worden verondersteld, worden in het Protocol tot uitvoering van deze Overeenkomst vastgelegd.