Pour les prêts hypothécaires de second rang, la garantie de la Région est limitée à 95 % de la perte finale enregistrée par l'organisme prêteur après encaissement par celui-ci du prix de la réalisation de toutes les sûretés constituées et, le cas échéant, de la valeur de rachat du contrat d'assurance-décès concernant le prêt, tout en ne pouvant excéder 100 % du montant du prêt garanti.
Voor de hypotheekleningen van tweede rang is de waarborg van het Gewest beperkt tot 95 % van het door de kredietinstelling geboekte eindverlies na inning door laatstgenoemde van de prijs voor de verwezenlijking van alle werkelijke en persoonlijke zekerheden en, in voorkomend geval, van de afkoopwaarde van het overlijdensverzekeringscontract voor de lening, waarbij die waarborg 100 % van het bedrag van de gewaarborgde lening niet mag overschrijden.