Les auteurs soulignent que seuls sont visés les fonds qui ont racheté une dette d'un État à un autre État (créanciers secondaires), dans le cadre desquels les débiteurs sont des pays en développement accablés de dettes, pour un prix nettement inférieur à la valeur nominale, en vue de récupérer ensuite la quasi-totalité de la dette.
De indieners benadrukken dat enkel die fondsen worden geviseerd die een schuld van overheid tot overheid hebben overgekocht (secundaire schuldeisers), waarbij de schuldenaar een land in ontwikkeling is met een zware schuldenlast, aan een prijs die ver onder de nominale waarde ligt, om vervolgens quasi de volledige schuld op te eisen.