Afin de pallier les risques d'instabilité dans le centre de l'Europe découlant du vide laissé par la disparition de l'Union Soviétique, un premier élargissement de l'Alliance vers trois pays du centre de l'Europe — anciens membres du Pacte de Varsovie (Hongrie, Pologne et République Tchèque) — a eu lieu en 1999.
Om de risico's voor instabiliteit in Centraal-Europa als gevolg van het verdwijnen van de Sovjetunie terug te dringen, werd het Bondgenootschap in 1999 voor het eerst uitgebreid met drie landen van Centraal-Europa, die voorheen lid waren van het Warschaupact (Hongarije, Polen en de Tsjechische Republiek).