La Cour a récemment eu l'occasion de statuer (dans l'affaire C-489/13 Verest et Gerards du 11.09.2014) sur les biens immobiliers non-donnés en location estimant que la liberté de circulation des capitaux s’oppose à la législation belge – la même mise en cause par la Commission dans cette affaire – lorsque celle-ci est susceptible d’aboutir à une imposition plus élevée du seul fait que la méthode de détermination des revenus des biens immobiliers conduit à ce que ceux provenant de biens immobiliers situés dans un autre État membre soient évalués à un montant supérieur à ceux provenant de tels biens situés en Belgique.
Het Hof van Justitie heeft onlangs (in de zaak C-489/13 Verest en Gerards van 11.9.2014) ten aanzien van niet-verhuurd onroerend goed gesteld dat de vrijheid van kapitaalverkeer zich verzet tegen de Belgische wetgeving (dezelfde als die welke de Commissie betwist) voor zover uit die wetgeving een hogere belasting voortvloeit enkel doordat de methode voor vaststelling van de inkomsten van een onroerend goed ertoe leidt dat de inkomsten van in een andere lidstaat gelegen onroerend goed hoger worden gewaardeerd dan de inkomsten van een vergelijkbaar, in België gelegen goed.