Le juge a quo interroge la Cour sur la compatibilité de l'article XI. 29, § 1, b), du Code de droit économique avec le principe d'égalité et de non-discrimination garanti par les articles 10 et 11 de la Constitution, ainsi qu'avec le droit de propriété garanti par l'article 16 de la Constitution et par l'article 1 du Premier Protocole additionnel à la Convention européenne des droits de l'homme, dans l'interprétation selon laquelle, pour son application (par le titulaire d'un brevet portant
sur un procédé qui veut faire interdire l'exploitation par un tiers sous la forme d'une offre d'utilisation de ce procédé sans son consentement), il
...[+++] est requis - qu'outre l'existence d'une offre en Belgique pour l'utilisation de ce procédé - cette offre soit faite en vue de l'utilisation de ce procédé sur le territoire belge.De verwijzende rechter vraagt of artikel XI. 29, § 1, b), van het Wetboek van economisch recht bestaanbaar is met het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie gewaarborgd bij de artikelen 10 en 11 van de Grondwet alsook met het eigendomsrecht gewaarborgd bij artikel 16 van de Grondwet en artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in de interpretatie dat het voor de toepassing ervan (door de houder van een octrooi met betrekking tot een wer
kwijze die de exploitatie door een derde in de vorm van een aanbod voor toepassing van die werkwijze zonder zijn toestemming wil doen verbie
...[+++]den) vereist is dat - naast het bestaan van een aanbod in België om die werkwijze toe te passen - dat aanbod moet worden gemaakt voor de toepassing van die werkwijze op het Belgisch grondgebied.