Lorsqu'une pe
rsonne qui s'estime victime d'une discrimination
, le Centre pour l'égalité des chances et la lutte contre le racisme, l'Institut pour l'égalité des femmes et des hommes ou l'un des gro
upements d'intérêts invoque devant la juridiction compétente des faits qui permettent de présume
r l'existence d'une discrimination (discrimination dir ...[+++]ecte, discrimination indirecte, injonction de discriminer ou harcèlement) fondée sur l'un des motifs mentionnés dans les lois attaquées, il incombe au défendeur de prouver qu'il n'y a pas eu de discrimination (article 30, § 1, de la loi anti-racisme, article 28, § 1, de la loi générale anti-discrimination et article 33, § 1, de la loi « genre »).Wanneer een persoon die zich het slach
toffer acht van een discriminatie, het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding, het Instituut voor gelijkheid van vrouwen en mannen of een van de belangenverenigingen voor het bevoegde rechtscollege feiten aanvoert die het bestaan van een discriminatie (directe discriminatie, indirecte discriminatie, opdracht tot discrimineren of intimidatie) op een van de in de bestreden wetten vermelde gronden kunnen doen vermoeden, dient de verweerder te bewijzen dat er geen discriminatie is geweest (artikel 30, § 1, van de Antiracismewet, artikel 28, § 1, van de Algemene Antidiscriminatiewet
...[+++] en artikel 33, § 1, van de Genderwet).