Les paiements faits par le condamné s'imputent d'abord sur les frais de justice dus à l'État, ensuite sur la contribution au Fonds spécial d'aide aux victimes d'actes intentionnels de violence et aux sauveteurs occasionnels, ensuite sur la contribution au Fonds pour l'amélioration des conditions de vie dans les établissements pénitentiaires, et enfin sur l'amende pénale, sous réserve de l'application de l'article 49 du Code pénal.
De betalingen door de veroordeelde gedaan, worden eerst op de gerechtskosten verschuldigd aan de Staat, vervolgens op de bijdrage aan het Fonds tot hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders, vervolgens op de bijdrage aan het Fonds voor de verbetering van de leefomstandigheden in de gevangenissen en ten slotte op de strafrechtelijke geldboete toegerekend, onder voorbehoud van artikel 49 van het Strafwetboek.