Si l'étudiant a sa résidence principale dans une unité de vie composée de deux personnes non apparentées, un ou plusieurs enfants communs et éventuellement un ou plusieurs enfants non communs au couple, et, au moins une des deux personnes non apparentées est le parent de l'étudiant dont la filiation est établie, le revenu de référence des deux personnes non apparentées sert de base par dérogation au § 2.
Indien de student zijn hoofdverblijfplaats heeft bij een leefeenheid bestaande uit twee niet-verwanten, één of meerdere gemeenschappelijke kinderen en eventueel één of meerdere niet-gemeenschappelijke kinderen, waarbij minstens één van beide niet-verwanten de ouder van de student is van wie zijn afstamming vaststaat, wordt in afwijking van § 2 uitgegaan van het referentie-inkomen van beide niet-verwanten.