Le Roi, après avis de la commission de la protection de la vie privée, détermine, par un arrêté délibéré en Conseil des ministres, les modalités relatives au dépôt de plainte de la personne visée à l'alinéa 1 ainsi que les modalités de saisine par le Comité permanent de contrôle des services de renseignement, par la Commission de la protection de la vie privée ainsi que les modalités de la transmission de la décision visée à l'article 43/2.
De Koning bepaalt, na advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, bij een in Ministerraad overlegd besluit de modaliteiten betreffende het neerleggen van de klacht van de persoon bedoeld in het eerste lid evenals de modaliteiten van aanhangigmaking door het Vast Comité voor toezicht op de inlichtingsdiensten, door de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer alsook de modaliteiten van overbrenging van de beslissingen voorzien in artikel 43/2.