« L'article 124 de la loi du 25 juin 1992 sur le contrat d'assurance terrestre viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution en ce que cette disposition a pour effet que le rapport ne peut être invoqué en cas d'opération d'épargne par le de cujus sous forme
d'une assurance-vie mixte, même lorsque le contrat d'assurance-vie est une forme d'épargne formulée autrement du point de vue technique, alors que si l'effort d'épargne du de cujus s'était exprimé par l'achat de titres ou d'autres biens d'épargne, le rapport pourrait être invoqué, autrement dit une demande de rapport pourrait être faite
...[+++]?
« Schendt artikel 124 van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat die bepaling ertoe leidt dat, in geval van een spaarverrichting door de erflater in de vorm van een gemengde levensverzekering, de inbreng niet kan worden aangevoerd, ook wanneer het levensverzekeringscontract een technisch anders geformuleerde spaarvorm is, terwijl, indien de spaarinspanning van de erflater tot uiting was gekomen door de aankoop van effecten of andere spaartegoeden, de inbreng zou kunnen worden aangevoerd, en met andere woorden wel een vordering tot inbreng zou kunnen worden ingesteld ?