4. estime que la liberté de religion inclut l'utilisation, le port ou l'affichage de symboles religieux, mais que l'affichage obligatoire de symboles religieux dans des bâtiments utilisés par les pouvoirs publics, tels que les écoles publiques et les tribunaux, favorisant une religion ou une conception de la vie par rapport à d'autres, ou l'interdiction des symboles d'une religion ou d'une conception de la vie particulière d'une manière discriminatoire, entravent inutilement la liberté de religion et la liberté de conscience;
4. is van oordeel dat de vrijheid van godsdienst het recht religieuze symbolen te gebruiken, te dragen of te tonen impliceert, maar dat het verplicht tonen van religieuze symbolen in door overheidsinstanties gebruikte ruimten, zoals publieke scholen of gerechtszalen, waarbij een godsdienst of levensovertuiging wordt bevoordeeld of symbolen van een bepaalde godsdienst of levensovertuiging op discriminatoire wijze worden uitgebannen, de vrijheid van godsdienst en de vrijheid van geweten onnodig beperkt;