113. regrette que les dépenses et les investissements publics en
matière d'éducation soient nettement en baisse dans nombre de budgets nationaux; souligne de nouveau la nécessité d'accorder la priorité aux investissements publics dans des domaines propices à une croissance durable, tels que la recherche, le développement et l'éducation; souligne que, eu égard au coût élevé qu'entraîne la marginalisation des jeunes du point de vue de l'emploi, l'investissement dans l'éducation et dans la formation représente une intervention de politique économique; souligne l'importanc
e d'investissements soutenus ...[+++] et substantiels dans l'éducation des enseignants, leur formation et leur apprentissage tout au long de la vie, tout en poursuivant des efforts coordonnés, à l'échelle de l'UE, pour réaliser les autres objectifs communs en matière d'éducation; rappelle le rôle crucial que joue le programme d'apprentissage tout au long de la vie; 113. betreurt de besnoeiing op overheidsuitgaven en –investeringen in de onderwijssector die in tal van nationale begrotingen waarneembaar is, wijst er nogma
als op dat voorrang moet worden gegeven aan overheidsinvesteringen in duurzame, groeibevorderende sectoren zoals OO en onderwijs, en wijst erop dat investering in onderwijs en opleiding een goedkope beleidsmaatr
egel is als de hoge kosten in aanmerking worden genomen die ontstaan als jongere generaties in termen van werkgelegenheid worden gemarginaliseerd; wijst erop dat het belan
...[+++]grijk is ervoor te zorgen dat aanhoudend en op grote schaal wordt geïnvesteerd in onderwijs aan en opleiding van leraren en levenslang leren, terwijl de gecoördineerde, EU-dekkende initiatieven om andere gemeenschappelijke onderwijsdoelen te verwezenlijken worden voortgezet; wijst op de doorslaggevende rol van het programma Levenslang Leren;