Dans une circulaire ministérielle du 28 octobre 1846, le baron d'Anethan, alors ministre de la Justice, demandait aux procureurs généraux près la Cour de cassation et les cours d'appel d'établir, à la fin de chaque année judiciaire, un rapport sur les défauts et les lacunes de la législation en vigueur tels qu'ils étaient apparus au cours de l'instruction des dossiers.
In een ministeriële circulaire van 28 oktober 1846 van baron d'Anethan, minister van Justitie, werd aan de procureurs-generaal bij het Hof van Cassatie en de hoven van beroep gevraagd op het einde van ieder gerechtelijk jaar een verslag te maken over de gebreken en de tekortkomingen van de geldende wetgeving zoals die aan het licht kwamen bij de behandeling van de zaken.