Convention sur l'unification de certains él
éments du droit des brevets d'invention, faite à Strasbourg le 27 novembre 1963; 2. Traité de coopération en matière de brevets, et Règlement d'exécution, faits à Washington le 19 juin 1970; 3. Convention sur la délivrance de brevets européens (Convention sur le brevet européen), Règlement d'exécution et quatre Protocoles, faits à Munich le 5 octobre 1973; 4. Convention relative au brevet européen pour le Marché-commun (Convention sur le brevet communautaire), et Règlement d'exécution, faits à Luxembourg le 15 décembre 1975], en tant qu'il subordonne l'obtention de la protection d'une inventi
...[+++]on en vertu d'un brevet européen, au dépôt de la traduction de ce brevet dans un délai de trois mois à compter de la publication de la mention de la délivrance dudit brevet, mais sans prévoir aucune possibilité de prolongation ou de restauration en cas d'inobservation de ce délai, viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution, alors que la Convention de Munich sur le brevet européen permet la restauration des droits en cas d'échéance d'un délai (articles 121 et 122), que la loi du 28 mars 1984 permet en ces [lire : ses] articles 20 et 58 des prolongations de délai et alors spécialement que le titulaire d'un brevet belge délivré dispose pour le paiement de la taxe annuelle nécessaire au maintien en vigueur du brevet de deux périodes de prolongation sans condition et d'une période de restauration en vertu des articles 40 et 41 de la loi du 28 mars 1984 ?Verdrag betreffende de eenmaking van enige beginselen van het octrooirecht, opgemaakt te Straatsburg op 27 november 1963; 2. Verdrag tot samenwerking inzake octrooien, en uitvoeringsreglement, opgemaakt te Washington op 19 juni 1970; 3. Verdrag betreffende de verlening van Europese octrooien (Europees octrooiverdrag), uitv
oeringsreglement en vier protocollen, opgemaakt te München op 5 oktober 1973; 4. Verdrag betreffende het Europees octrooi voor de gemeenschappelijke markt (gemeenschapsoctrooiverdrag), en uitvoeringsreglement, opgemaakt te Luxemburg op 15 december 1975], in zoverre het het verkrijgen van de bescherming van een uitvin
...[+++]ding krachtens een Europees octrooi afhankelijk maakt van de indiening van de vertaling van dat octrooi binnen een termijn van drie maanden vanaf de publicatie van de vermelding van de verlening van het genoemde octrooi, maar zonder in enige mogelijkheid tot verlenging of herstel te voorzien, in geval van niet-inachtneming van die termijn, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, terwijl het Verdrag van München betreffende de verlening van Europese octrooien het herstel van de rechten mogelijk maakt in geval van verval van een termijn (artikelen 121 en 122), de wet van 28 maart 1984 in de artikelen 20 en 58 ervan termijnverlengingen mogelijk maakt en terwijl, in het bijzonder, de houder van een Belgisch octrooi voor de betaling van de jaarlijkse taks die noodzakelijk is voor handhaving van de geldigheid van het octrooi beschikt over twee periodes tot verlenging zonder voorwaarde en over een periode tot herstel krachtens de artikelen 40 en 41 van de wet van 28 maart 1984 ?