Il est encore allégué que le régime des congés et de mise en disponibilité établi par le décret attaqué violerait les articles 10, 11 et 24, § 4, de la Constitution parce que, d'une part, l'article 12, alinéa 2, du décret traiterait de manière différente et sans justification objective les membres du personnel ayant atteint l'âge de 59 ans et que, d'autre part, l'article 28 traiterait de manière différente, sans justification objective, les membres du personnel âgés de 59 ans au 1 septembre 1995.
Er wordt bovendien aangevoerd dat de in het bestreden decreet vastgestelde regeling van verlof en indisponibiliteitstelling de artikelen 10, 11 en 24, § 4, van de Grondwet zou schenden omdat, enerzijds, artikel 12, tweede lid, van het decreet de personeelsleden die de leeftijd van 59 jaar hebben bereikt zonder objectieve verantwoording op een verschillende wijze zou behandelen en, anderzijds, artikel 28 de personeelsleden die op 1 september 1995 de leeftijd van 59 jaar hebben bereikt zonder objectieve verantwoording op een verschillende wijze zou behandelen.