Art. 24. Le pouvoir organisateur accorde aux membres du personnel mentionnés à l'article 22 qui se trouvent en activité de service, un congé exceptionnel pour cas de force majeure résultant de la maladie ou d'un accident survenu à une des personnes suivantes habitant sous le même toit que le membre du personnel: le conjoint, la personne avec laquelle le membre du personnel vit maritalement, un parent, un allié, un parent du conjoint, une personne accueillie en vue de son adoption ou de l'exercice d'une tutelle officieuse.
Art. 24. De inrichtende macht kent aan de in artikel 22 bedoelde personeelsleden die in dienstactiviteit zijn een uitzonderlijk verlof wegens overmacht toe, indien één der volgende personen die met het personeelslid onder hetzelfde dak woont ziek is of het slachtoffer is van een ongeval : de echtgeno(o)t(e), de persoon met wie het personeelslid samenleeft, een bloed-of aanverwant, een bloedverwant van de persoon met wie het personeelslid samenleeft, een persoon opgenomen met het oog op zijn adoptie of met het oog op de uitoefening van een pleegvoogdij.