L'article 2 accordait des honoraires forfaitaires différents selon que les prestations de biologie clinique étaient dispensées par, d'une part, un médecin spécialiste en biologie clinique ou en médecine nucléaire in vitro, des pharmaciens et licenciés en sciences ou, d'autre part, par un connexiste - c'est-à-dire un médecin spécialiste dispensant des prestations de biologie clinique dans le cadre de sa spécialité, visé à l'article 2, §2, b) - ou un médecin généraliste.
Artikel 2, zoals destijds van toepassing, stelde de forfaitaire honoraria vast voor de verstrekkingen inzake klinische biologie. Zo werd een verschillend forfait toegekend naargelang de verstrekkingen inzake klinische biologie werden verricht door enerzijds een geneesheer, specialist voor klinische biologie of voor nucleaire geneeskunde in vitro, apothekers en licentiaten in de wetenschappen, of anderzijds door een connexist - dit zijn geneesheren-specialisten die verstrekkingen van klinische biologie verrichten in het raam van hun specialisme, volgens artikel 2, §2, b) - of een algemeen geneeskundige.