18. condamne vivement toute action violente (attaques contre des représentants de l'ordre, attentats à la bombe visant des voies ferrées, destruction de lignes électriques, etc.) au moment de la préparation et du déroulement des transports d'éléments combustibles et de déchets radioactifs et rappelle que le silence peut être assimilé à un délit ou que le fait d'éprouver de la sympathie pour ces actes peut être interprété comme une approbation;
18. veroordeelt gewelddadig optreden naar aanleiding van de voorbereiding en uitvoering van het vervoer van brandstofelementen en afvalstoffen ten scherpste (bijvoorbeeld aanvallen tegen politieagenten, bomaanslagen op treinrails, vernieling van elektriciteitsleidingen) en herinnert eraan dat zwijgen over misdrijven of zelfs begrip hiervoor gemakkelijk kan worden uitgelegd als legitimatie van gewelddadigheden;