Art. 6. Les employeurs reconnaissent que, sans préjudice aux voies de communication hiérarchique normales, le personnel ouvrier, pour ce qui est des problèmes relevant de la compétence définie ci-dessous, est représenté auprès d'eux par une délégation syndicale dont les membres présentés par une ou plusieurs organisations ouvrières, signataires des conventions nationales des 24 mai, 30 juin 1971 et 21 décembre 1978, sont désignés ou élus parmi les ouvriers et ouvrières de l'entreprise.
Art. 6. De werkgevers erkennen dat, onverminderd de mededelingen langs normale hiërarchische weg, het werkliedenpersoneel, voor wat betreft de problemen welke tot de hierna bepaalde bevoegdheid behoren, bij hen vertegenwoordigd is door een vakbondsafvaardiging waarvan de leden, voorgedragen door 1 of meerdere werkliedenorganisaties die de nationale overeenkomsten van 24 mei, 30 juni 1971 en 21 december 1978 hebben ondertekend, aangeduid of gekozen zijn onder de werklieden en werksters van de onderneming.