66. déplore que la révision de la PVE n'ait pas modifié l'orientation des relations qu'entretient l'Union avec les pays d'Afrique du nord, du Moyen-Orient et de la péninsule arabique, car elle tient compte essentiellement des intérêts économiques de l'Europe et non des souhaits des populations d'instaurer la liberté et la démocratie; souligne que ces révoltes ont montré l’échec de la politique européenne de voisinage;
66. betreurt dat de herziening van het nabuurschapsbeleid niet heeft geleid tot een koerswijziging in de betrekkingen van de EU met Noord-Afrika, het Midden-Oosten en het Arabisch Schiereiland, aangezien het gebaseerd is op de Europese economische belangen en niet op het streven van de bevolking naar vrijheid en democratie; benadrukt dat deze opstanden het falen van het Europees nabuurschapsbeleid hebben aangetoond;