Le chapitre 4, point 5 de l’annexe 2 (4) de la convention de Chicago de 1944 relative à l’aviation civile internationale introduit des restrictions relatives aux zones à minimum de séparation verticale réduit pour les vols effectués selon les règles de vol à vue (vols VFR) au-dessus du niveau de vol 290, tandis que le point 4 de ce chapitre prévoit que les vols VFR effectués au-dessus du niveau de vol 200 soient soumis à autorisation.
Hoofdstuk 4, punt 5, van bijlage 2 (4) bij het Verdrag van Chicago inzake de internationale burgerluchtvaart van 1944 voert beperkingen in met betrekking tot gereduceerde verticale separatieminima voor vluchten volgens zichtvliegvoorschriften (VFR-vluchten) boven vliegniveau 290, terwijl in punt 4 van dat hoofdstuk is bepaald dat voor VFR-vluchten boven vliegniveau 200 toestemming moet worden verleend.