Le Conseil d'État fait observer à juste titre, d'une part, que le juge est sérieusement limité dans l'exercice de
sa mission et qu'un volet parfois important, voire décisif, d'un litige fiscal est soustrait au pouvoir judiciaire (p. 65), et, d'autre part, que : « le tribunal ne pouvant pas soulever d'office les griefs que le dem
andeur n'a pas ou n'aurait pas pu soulever lui-même, est finalement mis hors d'état d'annuler des cotisations illégales quand bien même leur illégalité, leur contrariété à des lois d'ordre public, est certaine
...[+++]» (p. 65).De Raad van State merkt terecht op dat de rechter ernstig beperkt wordt in zijn taak en « dat een soms belangrijk, soms zelf beslissend gedeelte van een fiscaal geschil aan de rechterlijke macht onttrokken wordt » (blz. 41), en nog : « Nu de rechtbank niet ambsthalve de middelen mag voordragen die de eiser niet heeft of had kunnen aanvoeren, wordt haar ten slotte verhinderd onwettige aanslagen te vernietigen, ook al staat vast dat ze wederrechtelijk zijn, strijdig met wetten van openbare orde » (blz 42).