16. prend note de la disposition prévue par le traité constitutionne
l de créer un Corps volontaire européen d'aide humanitaire, ce qui constitue un signal clair de l'intérêt que l'Union
européenne porte au domaine qui nous concerne; souligne néanmoins le défi auquel est confrontée l'UE qui doit prêter une attention particulière à l'établissement du mode de fonctionnement de ce Corps, en prévoyant que seuls des volon
taires expérimentés puissent y participer; déclare que cette initiative doit
...[+++]renforcer le processus d'amélioration de la qualité et du professionnalisme des ressources humaines déployées pendant les crises humanitaires en complétant les programmes de formation déjà existants en coopérant étroitement avec les ONG, établissant un registre des ressources disponibles et diffusant les bonnes pratiques opérationnelles prédéfinies; invite la Commission à entreprendre des études de faisabilité pour l'évolution future de cette disposition; souligne la nécessité de distinguer entre environnement civil et militaire dans le cadre d'actions communes dans le domaine du désarmement, des missions humanitaires, de la prévention des conflits et du maintien et du rétablissement de la paix, comme le stipule l'article III-309, paragraphe 1; 16. neemt kennis van de in de Grondwet opgenomen bepaling over h
et opzetten van een Europees vrijwilligerskorps voor humanitaire hulp, hetgeen een duidelijk signaal is van de belangstelling van de Europese Unie voor ontwikkeling; wijst niettemin met nadruk op de uitdaging voor de EU, die speciale zorg en aandacht dient te besteden aan het vaststellen van de werkwijze van het korps en ervoor dient te zorgen dat alleen ervaren vrijwilligers aan het korps kunnen deelnemen; is van mening dat dit initiatief het proces van verbetering van de kwaliteit en professionaliteit van personeel dat bij humanitaire crises wordt ingezet dient te verste
...[+++]rken via aanvulling van reeds beschikbare opleidingsprogramma's, nauwe samenwerking met NGO's, de opstelling van een register van beschikbare hulpbronnen en de verspreiding van vooraf geïdentificeerde goede operationele praktijken; verzoekt de Commissie haalbaarheidsstudies te verrichten in verband met de toekomstige ontwikkeling van deze bepaling; onderstreept de noodzaak van erkenning van het verschil tussen civiele en militaire aspecten bij gemeenschappelijke missies op het gebied van ontwapening, humanitaire missies, conflictpreventie en handhaving en herstel van vrede, zoals vastgelegd in artikel III-309, lid 1;