Il ressort des travaux préparatoires des dispositions soumises au contrôle de la Cour que le législateur a, d'une part, voulu tenir compte de la vérité biologique mais qu'il n'a, d'autre part, pas voulu ériger celle-ci en un droit absolu, de sorte qu'elle doit pouvoir s'effacer devant d'autres objectifs importants, tels que l'intérêt de l'enfant, la stabilité de la famille et la sécurité juridique.
Uit de parlementaire voorbereiding van de aan het Hof voorgelegde bepalingen blijkt dat de wetgever, enerzijds, rekening heeft willen houden met de biologische waarheid, maar, anderzijds, van die biologische waarheid geen absoluut recht heeft willen maken, zodat ze moet kunnen wijken voor andere waardevolle doelstellingen, zoals het belang van het kind, de gezinsstabiliteit en de rechtszekerheid.