À la demande d'un autre État Partie, un État Partie vérifie, conformément à son droit interne et dans un délai raisonnable, la légitimité et la validité des documents de voyage ou d'identité délivrés ou censés avoir été délivrés en son nom et dont on soupçonne qu'ils sont utilisés pour commettre les actes énoncés à l'article 6 du présent Protocole.
Een Staat die Partij is, controleert op verzoek van een andere Staat die Partij is, overeenkomstig zijn nationaal recht en binnen een redelijke termijn, de legitimiteit en de geldigheid van de reis- en identiteitsdocumenten die zijn afgegeven of worden geacht te zijn afgegeven in zijn naam en waarvan wordt vermoed dat zij zijn aangewend om de daden te plegen bedoeld in artikel 6 van dit Protocol.