4. Quelle forme une coopération judiciaire tournée vers le contrôle des stupéfiants, vers la lutte contre le terrorisme et la criminalité internationale, ainsi que vers les phénomènes de racisme et de xénophobie devrait-elle prendre?
4. Welke vormen moet de gerechtelijke samenwerking aannemen op het stuk van de controle op de verdovende middelen, de strijd tegen de internationale criminaliteit en het terrorisme alsmede inzake verschijnselen zoals racisme en vreemdelingenhaat?