Un État membre peut autoriser l’utilisation, sur son territoire, des wagons et des wagons-citernes d’un gabarit de 1 520/1 524 mm construits avant le 1er juillet 2005 qui ne sont pas conformes à la présente directive, mais dont la fabrication répond à l’annexe II du SMGS ou aux dispositions nationales de l’État membre concerné en vigueur au 30 juin 2005, sous réserve qu’ils soient maintenus aux niveaux de sécurité exigés.
Op zijn grondgebied kan iedere lidstaat het gebruik toestaan van vóór 1 juli 2005 gebouwde wagens en tankwagens met een spoorbreedte van 1 520/1 524 mm die niet aan de bepalingen van de richtlijn voldoen, maar waarvan de constructie in overeenstemming is met bijlage II bij de SMGS of met de op 30 juni 2005 geldende nationale regelgeving van de desbetreffende lidstaat, mits deze wagens overeenkomstig de toepasselijke veiligheidsvoorschriften worden onderhouden.