Après grattage de la pellicule opaque recouvrant les 31 zones de jeu visées à l'alinéa 1 apparaissent dans chacune de celles-ci un symbole de jeu variable parmi une série de dix symboles de jeu possibles qui représentent respectivement un « sapin », un « cristal de glace », une « moufle », une « luge individuelle », un « patin à glace », un « skieur », un « bonhomme de neige », un « bonhomme en pain d'épice », un « cerf » et des « bûches enflammées ».
Na afkrassing van de ondoorzichtige deklaag waarmee de in § 1 bedoelde 31 speelzones bedekt zijn, verschijnt in elk van deze speelzones een wisselend spelsymbool uit een reeks van tien mogelijke spelsymbolen met de volgende voorstellingen: een « den », een « ijskristal », een " want" , een " eenpersoonsslee" , een " schaats" , een " skiër" , een " sneeuwman" , een " peperkoekmannetje" , een « hert » en « brandende houtblokken ».