En cas d'évolution alarmante de la fièvre aphteuse sur le territoire d'un État membre, lorsque, en dépit des mesures mises en vigueur, notamment en application de l'ar- ticle 13, l'épizootie prend un caractère extensif en se développant largement en dehors des limites de la zone territoriale vaccinée, un État membre qui ne pratique pas la vaccination prophylactique sur l'ensemble ou sur une partie de son territoire peut recourir à cette vaccination sur tout ou partie de son territoire et y appliquer les mesures prévues à l'article 5 point 2 lettre b).
Bij een alarmerende ontwikkeling van mond- en klauwzeer op het grondgebied van een Lid-Staat en wanneer de epizooetie zich, ondanks de met name op grond van artikel 13 ten uitvoer gelegde maatregelen, uitbreidt tot ver buiten de grenzen van het gebied waar de dieren zijn ingeënt, kan een Lid-Staat die op zijn gehele grondgebied of een gedeelte daarvan geen preventieve inenting toepast, op zijn gehele grondgebied of een gedeelte daarvan tot inenting overgaan en daar de maatregelen bedoeld in artikel 5, onder 2, b), toepassen.