1. Dans une situation d'urgence, les fonctionnaires d'un État membre peuvent franchir sans autorisation préalable de l'autre État membre (l'État membre d'accueil) la frontière commune en vue de prendre, en zone frontalière sur le territoire de l'État membre d'accueil et dans le respect du droit national de celui-ci, des mesures provisoires nécessaires afin d'écarter tout danger présent pour la vie ou l'intégrité physique de personnes.
1. Ambtenaren van een lidstaat mogen, ingeval dat dringend noodzakelijk is, zonder voorafgaande toestemming van de andere lidstaat (de "gastlidstaat") de gemeenschappelijke grens overschrijden om in een dicht bij de grens gelegen deel van het soevereiniteitsgebied van de gastlidstaat met inachtneming van het interne recht van de gastlidstaat, voorlopige maatregelen nemen, die noodzakelijk zijn voor het afweren van een direct gevaar voor lijf en leden.