Par dérogation à l'article 9, § 1, l'interruption de carrière partielle à partir de l'âge de 55 ans ou à partir de l'âge de cinquante ans si l'article 9, §§ 3, 4 ou 5 est d'application, est terminée au moment où le membre du personnel fait valoir une interruption de carrière pour congé parental, pour assistance médicale ou pour soins palliatifs.
In afwijking van artikel 9, § 1 wordt de gedeeltelijke loopbaanonderbreking vanaf de leeftijd van 55 jaar of vanaf de leeftijd van vijftig jaar indien artikel 9, § 3, § 4 of § 5 van toepassing is, beëindigd op het ogenblik dat het personeelslid het recht doet gelden op een loopbaanonderbreking voor ouderschapsverlof, voor medische bijstand of voor palliatieve zorgen.