« Toute majoration de la garantie de revenus aux personnes âgées, instaurée par la loi du 22 mars 2001 instituant la garantie de revenus aux personnes âgées, entraîne, à la date de son entrée en vigueur, une majoration proportionnelle des montants visés à l'alinéa 1 , en ce sen
s que la pension de retraite minimum pour un ménage est toujo
urs supérieure d'au moins 10 % à deux fois le montant de base de la garantie de revenus aux personnes âgées, et que la pension de retraite minimum d'un isolé et la pension de survie minimum sont toujou
...[+++]rs supérieures d'au moins 10 % à une fois et demie le montant de base de la garantie de revenus aux personnes âgées».
« Elke verhoging van de inkomensgarantie voor ouderen, ingesteld door de wet van 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen, geeft op de datum van die verhoging aanleiding tot een proportionele verhoging van de in het eerste lid bepaalde bedragen, in die zin dat het minimumrustpensioen voor een gezin steeds minstens 10 % meer bedraagt dan tweemaal het basisbedrag van de inkomensgarantie voor ouderen, en dat het minimumrustpensioen voor een alleenstaande, alsmede het minimumoverlevingspensioen, steeds minstens tien procent meer bedraagt dan anderhalve maal het basisbedrag van de inkomensgarantie voor ouderen».