Au Trou du diable, les anciennes ardoisières Saint-Joseph et Saint-Théodore incluses dans le site présentent des habitats d'intérêt communautaire tels que des éboulis siliceux (8150), des pentes siliceuses (8310) et des grottes non-exploitées par le tourisme (8310), ces dernières constituant un habitat majeur d'hivernage à l'échelle de la Thiérache pour quatre espèces de chauve-souris de l'annexe II : le grand rhinolophe, le vespertilion à oreilles échancrées, le vespertilion de Bechstein et le grand murin.
In het gehucht " Trou du diable" hebben de voormalige leigroeven Saint-Joseph en Saint-Théodore die deel uitmaken van de site, habitats met een gemeenschappelijk belang zoals kiezelpuinhelling (8510), sililicium hellingen (8310) en niet voor publiek opengestelde grotten (8310); laatstgenoemden vormen een belangrijke overwinteringshabitat op schaal van de Thiérache voor vier soorten van vleermuizen vermeld in bijlage II : de grote hoefijzerneus, de ingekorven vleermuis, de Bechstein's vleermuis en de vale vleermuis.