Il ressort des travaux préparatoires de la loi attaquée que, pour élaborer une réglementation du titre et de la profession de géomètre-expert, le législateur s'est heurté à des difficultés considérables tenant : a) à l'impossibilité de réglementer la profession e
n application de la loi-cadre du 1 mars 1976 réglementant la protection du titre professionnel et l'exercice des professions intellectuelles prestataires de services, l'article 15 de cette loi excluant de son champ d'application les professions déjà réglementées, ce qui était le cas en l'espèce; b) à la nature législative de l'arrêté royal pris par le Roi des Pays-Bas le 31 juil
...[+++]let 1825 relatif aux activités d'arpenteur, et à l'illégalité des arrêtés royaux modifiant les dispositions de cette norme législative; c) à la coexistence de géomètres indépendants et de géomètres-fonctionnaires, avec les problèmes liés à l'interdiction de cumul concernant ces derniers; d) au souci de respecter les Directives européennes 89/48/CEE du 21 décembre 1988 et 2001/19/CE du 14 mai 2001, relatives à un système général de reconnaissance des diplômes d'enseignement supérieur qui sanctionnent des formations professionnelles d'une durée minimale de trois ans; et e) aux exigences des « innovations de Bologne » qui devront être intégrées dans les formations existantes (Doc. parl., Chambre, 2002-2003, DOC 50-2152/001, pp. 4-8; DOC 50-2151/003, p. 50).Uit de parlementaire voorbereiding van de bestreden wet blijkt dat de wetgever, bij de totstandbrenging van een regeling van de titel en van het beroep van landmeter-expert, is gestuit op aanzienlijke moeilijkheden die verband houden met : a) de onmogelijkheid om het beroep te reglementeren met toepassing van de kaderwet van 1 maart 1976 tot reglementering van de bescherming van de beroepstitel en van de uitoefening van de dienstverlenende intellectuele beroepen, aangezien artikel 15 van die wet de reeds gereglementeerde beroepen, wat te dezen het geval was, van haar toepassingsgebied uitsluit; b) de wetgevende aard van het koninklijk besluit van 31 juli 1825 genomen door de Koning der Nederlanden betreffende de activiteiten van landmeter,
...[+++] en de onwettigheid van de koninklijke besluiten tot wijziging van de bepalingen van die wettelijke norm; c) het naast elkaar bestaan van zelfstandige landmeters en landmeters-ambtenaren, met de problemen verbonden aan het cumulatieverbod ten aanzien van de laatstgenoemden; d) de zorg om zich te houden aan de Europese Richtlijnen 89/48/EEG van 21 december 1988 en 2001/19/EG van 14 mei 2001 betreffende een algemeen stelsel van erkenning van hogeronderwijsdiploma's waarmee beroepsopleidingen van ten minste drie jaar worden afgesloten; en e) de vereisten van de « Bologna-vernieuwingen » die in de bestaande opleidingen zullen moeten worden opgenomen (Parl. St., Kamer, 2002-2003, DOC 50-2152/001, pp. 4-8; DOC 50-2151/003, p. 50).